dinsdag 9 december 2014

Tiendschuur

De archeologische opgravingen aan de Vermeulenstraat – Natasja De Winter (Aron bvba)
Nu stevige betonwanden aan de straatkant zijn gestoken, kunnen de archeologen ook het laatste resterende stuk aan de Vermeulenstraat opgraven.
Bij het aanleggen van het eerste vlak zijn daar de funderingen blootgelegd van een ‘tiendschuur’. De tiende werd in de middeleeuwen ingevoerd als een soort van sociale belasting, die moest dienen ter financiering van de armenzorg, het levensonderhoud van geestelijken en de instandhouding van kerkgebouwen. De regel was dat iedereen een tiende deel van zijn oogst zou afdragen, vandaar dat deze belastingen ‘tienden’ werden genoemd . De belastingen in natura werden vervolgens opgeslagen in een immense schuur.  Voorbeelden van nog bewaarde tiendschuren zijn bijvoorbeeld deze van de Abdij van Herkenrode en die op het Speelhof in Sint-Truiden.

Uit archiefstukken is geweten dat in Tongeren een tiendschuur van het kapittel werd opgericht tussen de Schuttersgang en de Vermeulenstraat en dat deze achter de kanunnikenhuizen 6 en 7 was gelegen. Deze beschrijving komt overeen met de locatie van de funderingen die recent door de archeologen werden aangetroffen. Volgens de archieven van het kapittel werd de schuur gebouwd rond 1240 en in 1498 werd ze vernield werd door een brand.

Ondertussen zijn de restanten van de schuur al gefotografeerd, nauwkeurig beschreven en ingetekend en zitten de archeologen al op de Romeinse niveaus. Ook hier werden weer muren en funderingen aangetroffen van een luxueuze privé-woning, die zelfs een eigen badgebouw had. De vertrekken waren verwarmd door middel van vloerverwarming, de muren waren versierd met kleurrijke muurschilderingen  en de archeologen konden zelfs een honderdtal mozaïeksteentjes inzamelen. Ooit was in dit gebouw dus een mozaïekvloer aanwezig, helaas is die later ook weer uitgebroken.
De opgravingen zijn nu in de laatste fase aanbeland. Indien het winterweer de archeologen niet dwarsboomt, wordt het veldwerk afgerond in januari. Daarna volgt de verwerking van alle opgravingsgegevens.



donderdag 2 oktober 2014

Duiven waren een serieuze zaak


Op de opgraving kwam eind augustus een perfect ronde bakstenen vloer tevoorschijn, bedekt met een laag klei en zeer duidelijk niet Romeins. Maar wat was het dan wel? Van de bovenbouw was niet veel over. Stadsarchivaris Steven Vandewal kon helpen : het was waarschijnlijk de vloer van een duifhuis. Een duifhuis, of duivenhok, was tijdens en na de middeleeuwen een statussymbool. Rijke burgers en kloosters hadden duifhuizen, die gewoonlijk rond waren, met een stenen onderbouw en een houten bovenbouw. De duiven waren vooral bestemd voor de tafel. In de 17e eeuw moesten de duifhuizen in de stad afgebroken worden wegens de overlast die al die duiven veroorzaakten. 

woensdag 10 september 2014

De laatste fase van een opgraving : kuilen couperen en uithalen


Het stuk van de site aan de kant van de Schuttersgang begint er steeds meer uit te zien als een soort mijnenveld. In het vlak, het laatste, waren nog heel wat kuilen te zien, en die worden nu één voor één uitgewerkt. Dat betekent dat de kuil ‘in twee gesneden’ wordt (soms in vier). Dan wordt één helft uitgegraven. In de doorsnede is dan de juiste vorm van de kuil te zien, en de verschillende lagen van de opvulling. Die coupe wordt ingetekend. Bij het uithalen van de tweede helft worden de verschillende lagen apart gehouden, zodat de archeoloog weet welke vondst uit welke laag komt. Op die manier kan een kuil gedateerd worden.

woensdag 20 augustus 2014

De kunst van het vlekken lezen

Het opgravingsvlak ziet er meer uit als een psychologische test dan als een momentopname uit de Romeinse tijd. Het interpreteren van al die sporen is de kunst van de archeoloog. Hier een vlek die verraadt dat er een dichtgegooide kelder onder zit, daar een uitbraakspoor van een stenen muur, hier heeft een houten paal gestaan, daar stond een lemen wandje dat afgebrand is, dit is een afvalkuil die hoorde bij dat huis… Allemaal samen is het een stukje van een straat in Romeins Tongeren.

dinsdag 19 augustus 2014

Romeins wegenonderhoud



Op de site aan de Vermeulenstraat is een doorsnede gemaakt van de Romeinse straat, een ‘coupe’ in archeologentaal. De opbouw van de weg is duidelijk te zien : een laag ruwe silexblokken als fundering en daarop verschillende lagen fijner grind. Als de weg teveel versleet, werd er een nieuwe grind laag bovenop gelegd. Het waren dus geen steenplaten; in de streek is geen geschikte steen daarvoor voorhanden, een stenen wegdek zou onbetaalbaar duur geweest zijn. Voor silex en grind daarentegen hoefden de Romeinen niet zo ver te zoeken.
Net zoals moderne wegen lagen ook de Romeinse lichtjes bol, zodat regenwater naar de zijkant kon aflopen. Bij deze weg is ook te zien dat hij oorspronkelijk breder was : aan de kant Vermeulenstraat is hij nog niet volledig blootgelegd, omdat er in de laat-Romeinse tijd overheen gebouwd is. De laatste ophogingen van het wegdek zijn tegenover de oorspronkelijke bedding van de weg dan weer verschoven richting Schuttersgang. Die veranderingen hielden waarschijnlijk verband met de bouw van de 4e-eeuwse stadsmuur. Een gewone straat tussen huizenblokken werd een doorgangsweg direct achter de muur.
De archeologen zijn in het achterste deel van de site aanbeland in de oudste Romeinse lagen. De sporen daar tekenen zich af als vlekken in het lichtgekleurde zand. Opgravingen gaan nooit dieper dan de uitgravingsdiepte nodig voor de geplande nieuwbouw, dus deze oude lagen kunnen maar heel zelden onderzocht worden, meestal zitten ze te diep. Op deze site zal uitzonderlijk ook de periode waarin Tongeren gesticht werd over een grotere oppervlakte onderzocht kunnen worden. Bovendien worden er in deze diepe lagen heel vaak ook sporen gevonden van steentijdnederzettingen. Tongeren was al bewoond lang voor de Romeinen…

donderdag 26 juni 2014

Vlakgraving

Bij een opgraving wordt meestal gekozen voor een vlakgraving : dat wil zeggen dat er telkens een horizontale laag afgegraven wordt. Dat vlak wordt dan volledig opgemeten, gefotografeerd, beschreven en onderzocht, en dan wordt er weer een volgende laag afgegraven.
Op die manier gaat een opgraving steeds verder terug in de tijd. Een archeologische site wordt als het ware laag voor laag ‘afgepeld’.
In de Vermeulenstraat wordt deze week de laatste hand gelegd aan een vlak. De grote indeling, die al bekend was, blijft dezelfde : de 4e-eeuwse stadsmuur, met aan de ‘buitenkant’ de gracht en aan de ‘binnenkant’ de straat en de huizen. Maar nu beginnen de eerste duidelijke sporen tevoorschijn te komen van wat er op die plaats stond voor de 4e-eeuwse stadsmuur met zijn gracht gebouwd werden. In de grond zijn overal verkleuringen zichtbaar, die als je goed kijkt plattegronden vormen van kamers. Voor de bouw van de 4e-eeuwse muur stonden hier huizen, die afgebroken zijn toen de muur gebouwd werd. Hier en daar verschijnt al wat meer : een stukje Romeinse vloer, een verbrande plek waar een haard geweest is, een restant van een kelder, een stukje muur, fragmenten van muurschilderingen… Ruim genoeg om alvast nieuwsgierig te worden naar wat het volgende vlak aan het licht zal brengen!
Het opmeten van de sporen op een opgravingsvlak gebeurt digitaal – de tijd dat archeologen dagenlang met meters en tekenplanken rondkropen is voorbij, handmatig tekenen gebeurt alleen nog als het echt niet anders kan. Op de site Vermeulenstraat werkt het studiebureau, Aron bvba, ook met 3D-scanning. Als dat goede resultaten oplevert, zal dat een beeld van de opgraving opleveren zoals we er tot nu toe alleen konden van dromen.

Voor het opmeten worden alle sporen op het vlak ‘ingekrast’ : ze worden met een truweel aangeduid. Aangezien dat inkrassen ervaring vereist om de relaties tussen sporen correct te interpreteren, gebeurt dat wel degelijk handmatig. En op een ingekrast vlak mag vervolgens niemand meer komen behalve degene die de opmeting doet, om de lijnen niet te verstoren. De rest van de ploeg gaat dan niet gezellig in de keet naar het voetbal zitten kijken, maar begint met de vondstverwerking. En dat betekent in eerste instantie : wassen. Voorzichtig wassen, welteverstaan.


vrijdag 6 juni 2014

Stadsmuur 4de eeuw

"Het terrein waar nu opgegraven wordt, lag tijdens het grootste deel van de Romeinse tijd midden in de stad", verduidelijkt stadsarcheologe Hadewych Van Rechem. "In de vierde eeuw werd de toestand door de vele invallen van de Germanen zo onveilig, dat de Tongenaren beslisten om een nieuwe stadsmuur te bouwen. Veel kleiner dan de vorige maar wel verdedigbaar." Het is de eerste keer dat er een opgraving gebeurt pal op de 4de-eeuwse muur en dat archeologen kunnen onderzoeken welke impact de bouw van die muur had op de Romeinse stad. "Het is niet niks: een deel van je stad afbreken om het deel dat nog overblijft te verdedigen", vervolgt Van Rechem. De nieuwe muur sneed dwars door de stad. "De Romeinen zijn toen driest tewerk gegaan. Je kan het vergelijken met de aanleg van de Noord-Zuidas in hartje Brussel. De toren op het Vrijthof, die nu overkapt is, hoorde bij deze 4de-eeuwse muur. Vandaar liep de muur achter het koor van de basiliek door naar het noorden. Hij doorsnijdt de site waar nu opgegraven wordt. Eén toren zit net aan de rand van de opgraving, een andere midden erin. Doordat de muur na de Romeinse tijd grondig afgebroken werd om de stenen te recupereren, is er op de opgraving nu helaas niet veel meer te zien dan een puinspoor". De opgravingen lopen nog tot eind van het jaar. Om plunderingen te voorkomen, is de site niet toegankelijk voor bezoekers.